Vervolg op de bestseller Ma, bijna 100.000 exemplaren verkocht
De moeder van Hugo Borst lijdt sinds enkele jaren aan de ziekte van Alzheimer en woont inmiddels op een gesloten afdeling in het Verpleeghuis. In Ach, moedertje volgen we haar dagelijkse leven - en dat van haar acht medebewoners.
Van heel dichtbij schrijft Hugo over zijn moeders achteruitgang, over het verdriet om wat verloren gaat, de terugkerende valpartijen én het plezier in de bonte woongroep, want gelachen wordt er heus. Maar er is ook ergernis. Hugo maakt zich kwaad over de gigantische werkdruk van de verzorgenden in het Verpleeghuis, en de arrogantie van de zorgbestuurders. Trouw gaat hij bij ma op bezoek, en zittend aan haar zijde vraagt hij zich af wat er van haar leven nog over is.
Ach, moedertje is een intiem, geestig en spannend verslag uit het Verpleeghuis. Het is het vervolg op de bestseller Ma (meer dan 100.000 verkochte exemplaren) en gebaseerd op de gelijknamige wekelijkse kroniek in het AD.
Voordat ik de huiskamer van de woongroep binnenloop, kijk ik vanuit de gang eventjes door het raam. Ma zit in haar eentje aan de grote tafel. Ze staart voor zich uit. Twee medebewoonsters, Floor en Anneke, zitten een meter of zes verderop te dommelen, de anderen zijn waarschijnlijk op hun slaapkamer. Het is halfdrie.
Ma klapt in haar handen als ze me ziet. Alsof ik net terugkom van een reis naar de Zuidpool. Ik knuff el haar alsof ik net terugkom van een reis naar de Zuidpool. Ze mompelt dat ze niet weet wat er hier van haar wordt verwacht.
‘Niks, ma. Wil je even naar buiten? Lekker een loopje?’
Haar ogen lichten op.
‘Het is prachtig weer.’ Ik twijfel even. Zal ik zeggen: net als op je trouwdag, vandaag precies vierenzestig jaar geleden? Ik doe het niet. Ik haal haar rollator, haar rode jas en haar pet.
‘Die is niet van mij.’
‘Het is jouw pet, ma. Echt.’
‘Nee-hee.’
Ik grinnik. Lekker ouderwets koppig.
‘Hier ma, kijk dan, je naam staat erin: Joke Borst.’
We lopen naar de lift . Nou ja, lopen. Schuifelen, sloff en. Van de vijfde naar de begane grond zie ik pas goed dat de rode jas ma veel te groot is geworden. Haar kleding zou met haar mee moeten krimpen.
Terwijl ma de rollator voortduwt zegt ze dat haar armen pijn doen
‘Dat komt doordat je gisteren al met Laurens hebt gewandeld. Je hebt spierpijn.’ Mijn broer wandelt wel vaker met ma. Als ik op bezoek ben blijven we meestal boven.
Ik wijs naar de volière in de tuin van het Verpleeghuis, maar ma besteedt er geen aandacht aan
‘Waar moeten we heen?’
‘We lopen een rondje,’ zeg ik, ‘een klein rondje.’ Ik sla een arm om haar heen, maar let erop die niet op haar broze schouders te laten rusten. Al lopend zeggen we mensen gedag die ook de tuin hebben opgezocht.
Ma staat stil. ‘Daar ga ik niet langs,’ zegt ze. Ze wijst naar een stel koeien.
‘Die zijn niet echt, ma. Die zijn van kunststof.’
Nu durft ze wel. We stoppen even. Ma voelt in haar jaszakken en haalt er twee oorbellen uit. Klippers. Ze probeert ze in te doen. Het duurt een eeuwigheid, maar we hebben geen haast.
‘Veel beter zo, ma.’ Ze heeft altijd oorbellen gedragen.
Ma zegt iets wat ik niet versta. Ze praat de laatste tijd zo zacht. Nu versta ik haar wel: ‘Ik voel hier iets.’ Ze wijst naar haar borst.
Ik schrik. Ineens schiet me te binnen wat de verpleeghuisarts recent heeft gezegd: ‘Als jullie gaan wandelen moet je haar met de rolstoel van de vijfde naar de tuin brengen en dan pas wandelen, anders zijn de inspanningen te groot.’ Dom van me.
‘Voel je je niet lekker?’ Ik denk: als ma er nu in blijft , is het mijn schuld.
Dan laat ma een boertje. Ma sprak vroeger altijd van oprispingen trouwens.
‘Die kan er maar beter uit zijn, ma. Hoe voel je je nu?’
Ze knikt afwezig
We zijn halverwege de tuin. Ze kijkt me aan. ‘Ik heb niks bij me.’ Ze maakt met haar hand onrustige gebaren, beeldt iets uit.
Hakkelend: ‘Als je iets wilt hebben.’
‘Je bedoelt een portemonnee? Geld?’
‘Ja,’ zegt ma.
‘O, ik heb geld bij me. Maar we gaan boven wat drinken. Waar je woont. Daar is alles gratis, ma.’
In de lift hoor ik nog een oprisping.
‘Hoe voel je je?’
Ze knikt weer. Dan fluistert ze, een beetje samenzweerderig: ‘Ik wil graag slapen.’
Ik fluister: ‘Nou, dat doen we dan toch, moedertje.’
‘Ik hoop dat Hugo ons nog lang over zijn moeder mag vertellen’
Monika van den Tillaard
‘Hugo Borst beschrijft het op een bewonderenswaardige manier: gevoelig, helder, mooi en onverbloemd’
Ronald Koopman
‘Alle trieste problemen en worstelingen die ik in de column van Hugo lees zijn zo herkenbaar’
herkenbaar’ Els Krijgsman
‘Aandoenlijk en verdrietig’
Martine van de Velde
‘Een steun voor mensen die dit proces in hun omgeving ook meemaken’
Niek Stevens
‘Zo hartverscheurend herkenbaar!’
Ellen van Dorssen
‘Geweldige, heel erg herkenbare stukjes van Hugo Borst. Graag nog heel lang doorgaan. Tranen’
Tranen’ Eric Bax
‘Hugo Borst zet echt voortreffelijk en herkenbaar neer wat er gebeurt bij mensen met dementie. Zijn stukken raken je. Ze kunnen als voorbeeld dienen voor mensen die een familielid hebben bij wie het geheugen achteruitgaat’
Heleen Wagenaar
‘Prachtig, ontroerend en indrukwekkend’
Hedy van den Berk
‘Ik heb niks met Hugo Borst, maar zijn column over zijn moeder komt elke week weer binnen’
Tanja
‘Bijna moeten grienen in een volle koffietent om het stuk van Hugo Borst over z’n moeder en alzheimer’
Temon Kooistra
‘Zijn eerlijke en open notities zijn triest, maar ook troostend’
A.M. Harcksen-Voorwald
‘Ik was altijd al gecharmeerd van Hugo Borst, zijn recht-voor-zijn-raapuitspraken en voetbalwijsheden. Chapeau om op zo’n indringende manier over dementie te schrijven’
schrijven’ Dick Jeremiasse
‘Hugo Borst, hoe haalt u het in uw hoofd om zoiets verdrietigs en intiems te delen met duizenden mensen?’
Dorry Aarts-Dreese
‘Elke week lees ik over Hugo Borst zijn moeder. Elke week raakt het me’
Helen Oosterhuis
‘Aanrader: de verhalen van Hugo Borst over zijn moeder, prachtig inkijkje in het leven van een mantelzorger’
Ruud den Haak
‘Voor de openhartige en diep ontroerende kroniek over zijn dementerende moeder verdient Hugo Borst alle lof’
Henk Westbroek
‘Het is zó herkenbaar. Wat ben je getalenteerd als je dit zo mooi kunt verwoorden’
Kees Ferme
‘De manier waarop hij schrijft, getuigt van veel respect en liefde’
Annemiek Aalders
‘Ik denk dat menige vader of moeder jaloers is op de aandacht en liefde die Hugo zijn moeder geeft. Een diepe buiging voor hem’
Gemma van der Kooij
‘Door tranenwaasje heen de kroniek van Hugo Borst gelezen, wat schrijft hij lief over zijn dementerende moeder’
Miranda van Gaalen
‘Een dagboek van een zoon die, samen met zijn broer en ega’s, de mantelzorger is van de moeder. Veel mensen zullen Borst dankbaar zijn dat hij de ziekte zo herkenbaar voor anderen opschrijft’
NRC Handelsblad
‘Liefdevol, gevoelig, en met humor, prachtig’
Veronica Magazine
‘Zeer aangrijpend boek, schitterend geschreven’
Matthijs van Nieuwkerk
Over Ma:
‘Een ontroerend boek’
Nu.nl****